06 dec Tommy Cash: ,Ik wil de herinnering aan Johnny levend houden’
Door Harry de Jong
,,Nee hoor, ik heb er best vrede mee dat ik als muzikant altijd in de schaduw van mijn broer Johnny heb gestaan. Ik gunde hem z’n succes, hij had gewoon meer talent dan ik.” Tommy Cash (77) is nog steeds op pad met een show die helemaal in het teken staat van zijn legendarische broer Johnny. Hij zingt de liedjes die The Man In Black groot hebben gemaakt. En hij doet dat met een stem die je soms nauwelijks van die van zijn tien jaar geleden overleden broer kunt onderscheiden. I Walk The Line, San Quentin en A Boy Named Sue klinken in de versie van Tommy Cash verrassend authentiek. ,,Johnny Cash heeft de wereld een schat aan mooie countrymuziek nagelaten. Ik zie het als mijn taak de herinnering aan hem zo lang mogelijk levend houden,” vindt Tommy.
Zijn eigen carrière in de muziek is heel wat minder indrukwekkend geweest. En toch is ook Tommy zeker niet gespeend van talent. In 1970 verschenen Rise And Shine en Six White Horses, twee elpees die bewezen dat de acht jaar jongere broer van Johnny Cash zeker niet diens mindere was. Het album The American Way Of Life uit 1971 liet zelfs horen dat Tommy ook nog eens een prima liedjesschrijver was. Er was echter wel een duidelijk verschil met Johnny: Tommy was een uitgesproken republikein die de vloer aanveegde met ,langharig tuig en alle andere linkse elementen’ die volgens hem ,een bedreiging vormden voor de Amerikaanse samenleving.’ Uiteindelijk zou Tommy zijn muzikale aspiraties wat op een lager pitje zetten en begon hij een succesvolle onderneming als makelaar. Saillant detail: na de dood van Johnny was Tommy degene die al diens onroerend goed onder de hamer bracht.
,,Na de dood van Johnny ben ik met deze tribute-show begonnen,” vertelt Tommy. ,,Ik zing trouwens niet alleen de klassieke hits van mijn broer, ik goochel er ook een paar van mijn eigen liedjes doorheen. En dan ben ik altijd benieuwd of de mensen zich mijn eigen hits Rise And Shine en Six White Horses herinneren. Als dat gebeurt, ben ik blij.”
,,Al ben ik later parttime makelaar geworden, als je het allemaal op een rijtje zet, ben ik toch alweer een dikke 50 jaar op pad als muzikant,” zegt Tommy Cash peinzend. ,,Ook al scoorde ik geen hits en had ik het soms moeilijk om aan optredens te komen, ik ben wel een muzikant in hart en nieren. En daarom zal ik nooit mijn gitaar in de wilgen hangen. Ik denk dat ik die passie met Johnny gemeen heb. We waren thuis met z’n negenen, ik had zeven broers en zussen. Mijn broer Roy was de eerste die een band begon, maar hij heeft het niet ver geschopt. Johnny deed het beter en daarna mocht ik het proberen. Ik stond op mijn zestiende al met een gitaar op schoolfeesten te spelen. De kunst van het gitaarspelen had ik van Johnny afgekeken. Ik denk nog altijd met plezier terug aan mijn jeugd. We groeiden op in Dyess, Arkansas, op een katoenboerderij. Die lag ongeveer 35 mijl van Memphis. Het was keihard werken, pa ontzag ons geen van allen en we moesten allemaal het veld op om katoen te plukken. Toch waren we gelukkig. Nou ja, zo herinner ik het me ten minste graag.”
Na zijn prille muzikale escapades als tiener besloot Tommy (net als zijn broer) het leger in te gaan. Hij werd gelegerd in Frankfurt, Duitsland en werd daar diskjockey voor AFN, een Amerikaans radiostation voor de in Duitsland gelegerde Amerikanen. Zijn programma heette ,Stickbuddy Jamboree.’ Eenmaal terug in Amerika richtte hij een eigen band op. ,,In 1964 riep Johnny mijn hulp in,” vertelt Tommy. ,,Hij was tegen die tijd al een grote ster en wilde dat ik zijn muziekuitgeverij in Nashville ging beheren. Dat werk was voor mij een geweldige opstap naar de release van mijn eerste belangrijke elpees Six White Horses en Rise And Shine. Ik ben nog best tevreden over die platen, al zal ik de eerste zijn om toe te geven dat ik lang nooit zo’n uniek geluid heb kunnen ontwikkelen als Johnny. Mijn vorm van country is altijd meer middle of the road geweest.”
Hoe zit het met de verschillende karakters van de broers? ,,Mijn moeder zei altijd dat Johnny heel stil was,” vertelt Tommy. ,,Terwijl ik degene was met de praatjes. Maar verder verschilden we niet zoveel van elkaar. Ik was misschien wat sportiever, ik deed aan basketball, terwijl Johnny geen enkele sport beoefende. Maar we konden geweldig goed met elkaar opschieten.” In zijn latere leven ontwikkelde Tommy zich tot een man met rechtse politieke ideeën, terwijl Johnny een wat vrijzinniger kijk op de wereld had. Voor zijn rechtse liedjes uit de jaren zestig schaamt Tommy zich nu een beetje. ,,Ik ben al jaren democraat, maar verder wil ik absoluut niet over mijn politieke voorkeur praten,” zegt hij resoluut. ,,Mijn leven draait nu weer helemaal om muziek en daarin speelt politiek geen enkele rol.”