Terry Allen

Terry Allen

Terry Allen (Austin, november 2008)

Obama For President. De ,vergeten’ bordjes in de tuinen van de woningen in de buitenwijken van Austin laten er geen twijfel over bestaan op wie de bewoners een week eerder hebben gestemd. Terry Allen wijst er grinnikend naar. ,,Ja, Austin is een politieke oase van democraten, de rest van Texas heeft bijna unaniem op McCain gestemd. Ik heb zelf de uitslag van de verkiezingen gevolgd via de tv in een kroeg in Lubbock en die stad is een fanatiek rechts bolwerk. Toen uiteindelijk duidelijk werd dat Obama gewonnen had, werd het doodstil, je kon de haat bijna voelen onder de mannen in hun camouflagepakken om me heen. Dat gaf me geen goed gevoel. Ik dacht: het zal me niks verbazen als er straks een aanslag op onze nieuwe president wordt gepleegd. De haat is hier in Lubbock al gezaaid.’’

Het is midden november, maar nog altijd heet in Austin. De temperatuur schommelt rond de dertig graden en de kerstversiering op de gevels van sommige woningen doet misplaatst aan. Terry Allen woont in Santa Fe, New Mexico, maar hij is naar Austin gekomen om een nieuw album op te nemen. Tussen de bedrijven door heeft hij wel even tijd een ommetje door de stad te maken. Het blijkt echter al gauw dat Allen weinig conditie heeft, want na 20 minuten lopen is hij bekaf. Tijd dus om maar weer neer te strijken in een stoel bij het zwembad van het Austin Motel waar hij logeert. Terwijl Allen koffie bestelt, heb ik mooi even tijd zijn verdiensten voor het Texaanse country- en singer/songwriterwereldje op een rijtje te zetten. De eerste plaat die ik van hem hoorde, was het conceptalbum Juarez uit 1975. De muziek sprak me meteen aan, want Allen’s stem klonk gemeen en onaangepast. En in zijn teksten nam hij geen enkel blad voor de mond.

Photo © Henk Bleeker

Hoewel de countryinvloeden duidelijk aanwezig waren, was het toch ook weer geen country. Terry Allen hamerde op zijn piano alsof hij met zijn vuisten in plaats van zijn vingers speelde en knauwde en grauwde op een zonderlinge manier in de microfoon over de verworpenen der aarde en mislukte kunstenaars. Het was me meteen duidelijk dat hier een origineel talent opgestaan was, want zijn muziek was met die van niemand te vergelijken. Zijn optredens halverwege de jaren zeventig in Austin waren dan ook regelrechte sensaties en collega’s als Butch Hancock zegden soms hun eigen concerten af om Terry Allen aan het werk te kunnen zien. De albums die hij daarna maakte, bleven onveranderd van hoge kwaliteit, maar de zanger deed er nauwelijks promotie voor omdat hij z’n werk als beeldend kunstenaar minstens zo belangrijk vond. Anno 2008 heeft Allen de status van levende legende onder de Texaanse singer/songwriters bereikt. En dat is dan voornamelijk te danken aan platen als Juarez, Smokin’ The Dummy en Lubbock On Everything, zijn absolute meesterwerken.

,,Die plaat Juarez heb ik razendsnel gemaakt,’’ vertelt Allen, roerend in een kop slappe koffie. ,,De productie heeft ook bijna geen cent gekost. Maar het album loopt nog steeds als een rode draad door mijn leven, op elke plaat die ik sindsdien heb gemaakt, staat wel een liedje dat is geïnspireerd op Juarez. En ook in mijn tekeningen en schilderijen duikt Juarez steeds weer op. Het is net of die plaat me de rest van mijn leven blijft achtervolgen, er is altijd wel iets van in mij aanwezig, wat ik ook doe. En dan te bedenken dat Juarez oorspronkelijk bedoeld was als aanvulling op een serie tekeningen die ik had gemaakt.’’ Allen kijkt peinzend naar de auto’s die over de brede straatweg langs het Austin Motel razen en schuift z’n zonnebril op z’n voorhoofd. ,,Ik weet niet of ik me nou in de eerste plaats een beeldend kunstenaar of een muzikant voel. Laten we het er gewoon op houden dat ik dingen maak. Als ik bezig ben met een tekening, kan ik zo inspiratie krijgen voor een liedje en omgekeerd is dat ook zo. Ik scheid die dingen niet.’’

Allen groeide op in Lubbock, West Texas. Zijn vader had een oude en scheefgezakte hangar gekocht vlakbij het vliegveld en die omgebouwd tot danszaal. ,,Op zaterdagavond speelden daar blanke countrybands en op vrijdagavond zwarte bluesgroepen,’’ herinnert hij zich. ,,Want blank en zwart waren in die tijd in Lubbock nog streng gescheiden. Vanaf m’n zesde was ik niet uit die tent weg te slaan. Ik verkocht glazen limonade met ijs, die de bezoekers vervolgens onder de tafel mixten met sterke drank, want alcohol was toen nog verboden. Ik zag op die gedenkwaardige vrijdagen BB King optreden, T Bone Walker, Jimmy Reed en noem maar op. Al die bluesreuzen kwamen langs Lubbock als ze op tournee waren. Maar op de zaterdagen zag ik countryhelden als Hank Williams en Ernest Tubb. Ik was me destijds nog helemaal niet bewust hoe belangrijk die mensen waren voor mijn muzikale ontwikkeling. Dat kwam pas later toen ik op de middelbare school zat en rond middernacht mijn radio afstemde op de programma’s van Wolfman Jack. Die man draaide de liedjes die ik in mijn jeugd in de danszaal van mijn pa had gehoord en toen besefte ik pas hoezeer die muziek een onderdeel van mijn leven was geworden.’’

,,Lubbock is altijd een geïsoleerd rotgat geweest,’’ vervolgt Allen. ,,En conservatief als de pest. Er werden in mijn jeugd zelfs in het openbaar rock and roll platen verbrand. Want dat was muziek van de duivel. De dominees vroegen hun gemeenteleden om die duivelse platen uit de slaapkamers van hun kinderen te halen en naar het stadsplein te brengen om ze daar massaal in de fik te steken. Ik heb het met eigen ogen gezien. Spookachtig, gewoon. Mijn vader was bepaald niet populair in Lubbock, want met die zwarte bands op vrijdagavond haalde hij de duivel in huis. En dan te bedenken dat iemand als Buddy Holly ook uit Lubbock kwam. Hij wilde ontsnappen aan die enge atmosfeer en dat kon alleen met een gitaar. Ik heb het daar met Joe Ely vaak over, want hij is ook opgegroeid in Lubbock. ,Toen ik een gitaar in handen kreeg, wist ik dat ik net als Buddy een middel had gevonden om te ontkomen aan die beklemmende wereld’ zegt Joe altijd en datzelfde geldt voor mij. Alleen ik deed het met een piano en mijn tekentalent. Maar ik wil Lubbock niet helemaal afkraken, want de omgeving is geweldig mooi. Dat vlakke, lege landschap vind ik fascinerend, vooral als de zon aan de verre horizon ondergaat. Dat activeert je verbeelding: als kind vroeg ik me elke dag af hoe de echte wereld daarachter er uit zou zien. Het is geen wonder dat veel mensen uit die omgeving bij de marine gaan, want de oceaan is net zo vlak en dat roept gevoelens van thuis op.’’

Nadat Allen Lubbock voorgoed had verlaten en zich tijdelijk in Los Angeles vestigde, had hij allerminst een carrière als muzikant of beeldend kunstenaar voor ogen. ,,Ik heb mijn hele leven nooit in termen van een carrière gedacht,’’ bekent hij. ,,Ik volgde in LA een kunstopleiding en speelde toetsen in een bluesband. Maar dat deed ik niet om er iets mee te bereiken, ik zag het als een levenswijze. En die heb ik tot op de dag van vandaag vol kunnen houden. Ik maak dingen, zoals schilderijen en liedjes en dat maakt mij gelukkig. Het is geen baan, het is mijn manier van leven, ik heb geen enkele ambitie. Dat ik er van kan bestaan, is mooi meegenomen. De University Of Texas Press brengt over een tijdje een boek uit met al mijn tekeningen en songteksten. Dat wordt een mooie kroon op mijn werk. Heb ik toch een beetje het gevoel dat ik carrière heb gemaakt, ha ha.’’

De ultieme 5 van Terry Allen:

  1. Juarez (Fate 1975)
  2. Lubbock (On Everything) (Sugar Hill 1979)
  3. Smokin’ the Dummy (Fate 1980)
  4. Bloodlines (Fate 1983)
  5. Human Remains (Sugar Hill 1996)

 

Door Harry de Jong