16 mei Steve Harley: ,Liedjes schrijven een niet te stoppen drang’
Steve Harley Photo: Mike Callow
Door Harry de Jong
Steve Harley is inmiddels de zeven kruisjes gepasseerd, maar nog altijd een rusteloze ziel als het gaat om componeren. ,,Het is een niet te stoppen drang. Ik heb overal in mijn huis gitaren staan en als me iets te binnen schiet, kan ik direct aan de gang. Midden in de nacht neem ik soms iets op in mijn studio, maar als ik het dan de volgende morgen terughoor, denk ik: nee, dat is het toch niet. Maar je weet nooit: er kan een ochtend komen dat ik in een jubelstemming kom van wat ik de vorige nacht heb opgenomen. Dat ik mijn perfecte liedje heb geschreven. Ik wacht nog steeds op die dag.’’
Akoestisch
Steve Harley toert momenteel door Europa met een akoestisch kwartet. Daarmee brengt hij liedjes over het voetlicht die hem altijd na aan het hart hebben gelegen. Die Acoustic Band wordt naast Harley gevormd door violist/gitarist Barry Wickens, bassist Oli Hayhurst en sologitarist Dave Delarre. De man die zich in de jaren zeventig samen met zijn Cockney Rebel voorgoed op de kaart zette met Make Me Smile en Sebastian laat daarmee een heel andere kant van zichzelf horen.
,,Ja, ik klink nu heel anders dan in de dagen van Cockney Rebel, maar dat is een natuurlijk proces geweest,’’ zegt Harley nadenkend. ,,Ik heb mijn emotionele ontwikkeling op muziekgebied nooit in de weg gestaan, bij wijze van spreken. Mijn eerste muzikale held was Bob Dylan. Toen ik hem voor het eerst hoorde, kwam ik er achter dat een liedje veel meer diepgang kan hebben dan wat ik tot dan toe op de radio hoorde. Bij Dylan hoorde ik dat je ook pure poëzie op muziek kunt zetten. Die ontdekking heeft mijn leven voorgoed veranderd. Ik wilde een gitaar en op dezelfde manier als Dylan bezig gaan met muziek. Ik kreeg er eentje van de Kerstman op mijn twaalfde en vanaf dat moment was ik onderweg, mijn grote droom achterna. ‘’
Journalist
,,Maar ik was niet van de ene op de andere dag een muzikant. Ik ben eerst jarenlang journalist geweest. En ‘s avonds speelde ik in folkclubs. Als muzikant heb je een veel directer contact met je publiek dan wanneer je voor een krant schrijft en mijn hart bleef dan ook uitgaan naar muziek. Toen ik er eenmaal van kon bestaan, heb ik mijn baan als journalist opgezegd.’’
Steve Harley en Cockney Rebel werden naast onder andere T. Rex en Roxy Music, een van de meest creatieve Britse bands uit de glamrockperiode. ,,En sindsdien heb ik altijd positief in het leven gestaan,’’ glimlacht Harley. ,,Ik probeer altijd het beste uit een bepaalde situatie te halen. Toen ik en mijn band een paar jaar geleden na een tour door België en Nederland met de middagveerboot vanuit Hoek van Holland terug wilde reizen naar Engeland, miste onze bus door een fout van de chauffeur de afvaart. We stonden op de kade en zagen de boot wegvaren. Ik zei: jongens, geen paniek. Dan nemen we gewoon de volgende, ook al vertrekt die pas om tien uur vanavond. Dat geld komen we wel overheen. We keken op de kaart en zagen dat de dichtstbijzijnde stad Delft was. Een prachtige stad, we hebben echt genoten van ons verblijf daar. We kochten allemaal wat Delfts blauw om mee te nemen naar huis, maakten een rondvaart en zo genoten we onverwacht nog even als echte toeristen van ons verblijf in Nederland. In een kerk hoorde ik het ongelooflijk mooie geluid van klokken. Ze beierden niet, ze rinkelden. Prachtig. We waren met die boot een stuk duurder uit omdat we nu ook een slaaphut moesten boeken, maar dat woog niet op tegen de prachtige herinnering van ons bezoek aan Delft. Kijk, als je op die manier als muzikant op tournee gaat, dan raak je nooit gestrest en gefrustreerd. Zo blijft het altijd een avontuur.’’
Veranderingen
,,Als je zolang in de muziekbusiness zit als ik, maak je alle veranderingen van nabij mee. Vroeger maakte je een elpee en vervolgens ging je op tournee om die te promoten en te verkopen. Maar van platenverkoop kan tegenwoordig geen muzikant meer bestaan. Je moet het hebben van live-optredens. Alleen daardoor heb je in ons vak nog een poot om op te staan. Maar de coronacrisis heeft bewezen hoe wankel die poot is. Daardoor zaten de meesten van ons twee jaar op een houtje te bijten. Maar wat mijzelf betreft: ik heb niets te klagen. Ik heb mijn financiën door de jaren heen altijd goed op orde gehad en ik deel graag uit van mijn overvloed, bij wijze van spreken. Ik heb altijd veel benefietconcerten gedaan voor onderzoek naar kanker. Maar ik wil daar niet over opscheppen. Goede doelen moet je gewoon steunen. Daar moet je je niet voor op de borst slaan.’’