Door Harry de Jong
Doug MacLeod komt uit Los Angeles, maar is regelmatig te vinden aan deze kant van De Grote Plas. Dat komt omdat hij hier beschikt over een grote schare fans die het iedere keer weer een feest vindt om te luisteren naar de prachtige verhalen en meeslepende liedjes van deze authentieke blanke bluesmeester. Met alleen z’n gitaar en rauwe stemgeluid weet MacLeod zonder moeite zijn gehoor van de eerste tot de laatste noot te boeien.
Soloartiest
MacLeod trekt alweer een slordige 25 jaar door de wereld als soloartiest. Daarvoor was hij op pad met diverse bands. Zo speelde hij met bekende namen als Big Joe Turner, Pee Wee Crayton, Lowell Fulson en Big Mama Thornton. Mooi voor op zijn cv, maar uiteindelijk vond MacLeod het toch een veel grotere uidaging om uit de schaduw te treden van al die blues grootheden en er zelf eentje te worden.
Daar slaagde hij aardig in, want in de loop der jaren heeft de Amerikaan een flinke reputatie opgebouwd met een aantal ijzersterke albums. ,,Ik neem mijn platen live op, bij wijze van spreken,” vertelt MacLeod via Zoom vanuit zijn woonplaats Los Angeles. Hij zit in zijn werkkamer en zijn echtgenote komt hem even van koffie voorzien. ,,Ik houd niet van overdubs. Alles moet precies zo klinken als wanneer ik voor een zaal met mensen speel.’’
Verslingerd
MacLeod is al z’n hele leven verslingerd aan de blues. ,,Ik heb zelf niet voor die muziek gekozen, maar de blues heeft mij gekozen,” lacht hij. ,,Ik heb een moeilijke jeugd gehad, dat wil ik best toegeven. Ik ben als kind misbruikt en wellicht als gevolg daarvan ben ik gaan stotteren. Juist daardoor voelde ik me aangetrokken tot de blues. En dat is achteraf het geluk van mijn leven geworden. Want daardoor kon ik me ontwikkelen tot de man die ik nu ben. En ben ik in staat geweest al die jeugdfrustraties van me af te schudden.’’
,,Ik denk dat BB King de eerste bluesmuzikant was die diepe indruk op mij maakte,” vervolgt MacLeod. ,,Daarna kwamen Albert King en Ike and Tina Turner. Ik was een jaar of tien toen ik zelf de blues begon te spelen. Ik legde me eerst toe op de basgitaar, maar dat werd al snel een akoestische gitaar. Daarmee ging ik de koffiehuizen in Virginia af om een paar centen te verdienen. Toen ik ging zingen, was het stotteren helemaal voorbij. Ik kon dus eigenlijk kiezen tussen een stem die stotterde en eentje die dat niet deed. De keuze was niet moeilijk: ik besloot voortaan zingend door het leven te gaan.”
Kruis
,,Dat stotteren is jarenlang een kruis geweest,” bekent MacLeod. ,,Vooral met telefoneren had ik het niet meer. Een meisje bellen was een nachtmerrie. En moet je mij nu eens zien. Ik sta bijna avond aan avond op een podium voor een groep mensen. Dat kan ik alleen bij de gratie van de blues. Maar ik koppel er ook een boodschap aan: als je genoeg zelfvertrouwen kweekt, kun je de hele wereld aan. Daar ben ik het levende bewijs van.”
Hoewel MacLeod een groot deel van het jaar op tournee is, neemt hij meestal de maanden december en januari vrij. ,,Dan wil ik graag thuis zijn,” glimlacht hij. ,,Ik vind dat echt een tijd om bij mijn familie te zijn. Maar de rest van het jaar ben ik graag onderweg. Zondag stap ik weer in mijn auto om naar Phoenix te gaan voor een concert. Ik vind het alleen al een prettig gevoel om achter het stuur te gaan zitten. Ik wil niet zeggen dat er een enorme markt in Amerika is voor mijn muziek, maar ik heb genoeg optredens om er van rond te komen. Dat vind ik reden om dankbaar te zijn: overal in Amerika en Europa zijn mensen die de moeite willen nemen om naar mijn muziek te komen luisteren. Maar ik zing dan ook alleen teksten en speel alleen gitaarnoten die ik zelf helemaal heb doorleefd. Als ik straks mijn grote helden tegenkom in het hiernamaals, kunnen ze me nooit verwijten dat ik een potje heb gemaakt van hun erfgoed.”