04 apr De dorpskronieken van Tony Joe White
Door Harry de Jong
Tony Joe White zit aan de bar van het Park Hotel in hartje Amsterdam. In een donker hoekje waar het zonlicht nooit komt, maar toch houdt hij z’n zonnebril op. Zodat z’n verweerde kop onder een dikke bos krullend haar maar gedeeltelijk te zien is.
Maar als levende legende mag je best een donkere bril in een donkere kamer dragen, zullen we maar denken. Want Tony Joe White is een muzikant die volslagen uniek is in zijn soort. De zompige blues en rock uit de moerasgebieden van Louisiana zoals hij die al bijna veertig jaar maakt, is immers een genre op zich geworden. Al heeft zich in de loop der tijd nooit een navolger gemeld. En ook al heeft White maar een handjevol hits geschreven, ze zijn wel onverslijtbaar. Polk Salad Annie, Roosevelt And Ira Lee, Rainy Night In Georgia, het zijn liedjes die in elk tijdperk actueel blijven klinken. ,,Ik heb gewoon mazzel dat ik een paar nummers heb geschreven die door ontzettend veel artiesten zijn gecoverd,’’ zegt White. ,,Want daardoor ben ik de rest van mijn leven financieel onafhankelijk en kan ik doen wat ik wil.’’ Elvis, Tom Jones, Tina Turner, Eric Clapton, Ray Charles, ze hebben zich in de loop van hun carrière allemaal wel een keertje vergrepen aan een White-compositie en de maker steekt niet onder stoelen of banken dat hij daar nog altijd bijzonder blij mee is. ,,Dankzij hen heb ik mijn schaapjes op het droge, maar daardoor is mijn leven niet veranderd. Ik leef voor muziek en zal altijd blijven schrijven. Maar ik kan er wel tussenuit knijpen wanneer ik wil. Samen met mijn vrouw en kinderen naar ons buitenverblijf in de Ozark Mountains, bijvoorbeeld.’’ Het leven van White moet echter wel in balans blijven en daarom gaat hij van tijd tot tijd toch het podium weer op. ,,Als ik op dreef ben, zweet ik zo dat mijn kleren helemaal doorweekt zijn, maar op zulke momenten voel ik me bevrijd. Optreden zie ik als een avontuur, daarom gebruik ik geen setlist. Ik laat het helemaal afhangen van het publiek en de sfeer. Ik heb geen band, alleen een drummer en soms een bassist, dus ik kan gemakkelijk inspelen op de verzoekjes die vanuit de zaal worden geroepen.’’
Tony Joe White heeft altijd opmerkelijke teksten geschreven. In de traditie van John Steinbeck voert hij de meest bizarre persoonlijkheden ten tonele, veelal zonderlingen en dorpsgekken die hun dromen najagen tussen de katoenvelden op het stoffige platteland van de Verenigde Staten. Mannen en vrouwen die af en toe op de deur klopten van de boerderij van White senior in Goodwill, Noord-Louisiana. Een dorp met alleen een katoenfabriek, een kruidenierszaak, een kroeg met een biljart en een kerk. En daaromheen katoenplantages en moerassen zover het oog reikt. ,,De meeste mensen over wie ik heb geschreven, hebben echt bestaan,’’ aldus White. ,,Mojo Dollar bijvoorbeeld. Toen ik nog een kind was, leidde hij een teruggetrokken bestaan in de moerassen. Allerlei soorten dieren liepen in en uit zijn bouwvallige woning. Als de kinderen in de buurt vervelend waren, zeiden hun ouders: ,Ik zou maar oppassen, anders komt de Wildeman Uit De Moerassen.’ En daar bedoelden ze Mojo mee. Er woonden destijds heel wat verknipte figuren in de moerasgebieden. Ik zou wel een boek over hen kunnen schrijven. Old Man Willis bijvoorbeeld, een angstaanjagend figuur in mijn kinderogen. Hij stookte illegaal whisky in de moerassen en reed op een zwart paard. Als hij dronken was, trok hij dat dier soms tot op de veranda van onze boerderij en stond daar dan te zingen. Vaak zat hij ook dronken in een oude Pontiac en slingerde dan zo over de weg, dat hij eindigde in een sloot. Hij had zeven kinderen, een heel stel honden en weet ik wat voor dieren nog meer. Als het etenstijd was, kwamen al die beesten binnen en aten van tafel mee.’’
White raakt nu aardig op dreef. ,,De Roosevelt uit het nummer Roosevelt And Ira Lee was een man die ik leerde kennen omdat hij een poosje verkering had met één van mijn zusters. Dat nummer stond van de ene op de andere dag nummer 50 in de Amerikaanse Top 100, maar een week later was het verdwenen. De radiostations draaiden het niet meer omdat ze hadden gehoord dat Roosevelt en Ira Lee zwarten waren. Kun je nagaan hoe racistisch de Amerikaanse maatschappij toen was. ’t Was een heel onschuldig liedje over twee mannen die uit vissen gingen.’’ White heeft zelfs nog een nummer over zijn vader gemaakt. ,,Over hoe pijnlijk het was dat hij zijn boerderij moest verkopen omdat het land niet meer genoeg opleverde. Mijn vader is toen naar de stad verhuisd, maar hij bleef dromen van katoenvelden en wijde uitzichten.’’
Die katoenboerderij aan de oevers van de Mississippi was ook de geboorteplaats van Tony Joe White. ,,Ik was al heel jong aan het katoenplukken, samen met mijn broer en vijf zussen. ’s Avonds zaten we op de veranda en zongen liedjes, terwijl vader gitaar speelde. Country en gospel. Ja, we leidden een heel eenvoudig leven.’’ Op de radio hoorde White de blues van Lightnin’ Hopkins en John Lee Hooker en hun muziek begon steeds meer tot zijn verbeelding te spreken. Ook omdat deze bluesreuzen uit dezelfde streek kwamen. ,,Hun muziek zei me dat er meer was in het leven dan alleen katoenplukken. Daarom trok ik weg uit die eenzame streek toen ik een jaar of zestien was. Ik dacht: ik maak eerst mijn school af en dan kijk ik wat er in de wereld te koop is.’’ De dichtstbijzijnde stad was Monroe en in de kroegen leefde White zich als een One Man Band uit in nummers van Lightnin’Hopkins, John Lee Hooker en Elvis. ,,Ik speelde elektrische gitaar, had mijn mondharmonica in een stander om m’n nek en stampte met mijn voet de maat op een leeg cola-kistje. Binnen de kortste keren had ik de mensen aan het dansen en kronkelden ze soms als slangen over de vloer.’’
Toen White twee jongens leerde kennen die de basgitaar en drums voor hun rekening wilden nemen, werd besloten om het werkgebied naar Texas uit te breiden om ook daar de bars en clubs af te stropen. White: ,,Ik kan me al die honkytonks in plaatsen als Kingsville en Corpus Christi nog zo voor de geest halen. Overal probeerde het publiek boven de muziek uit te schreeuwen. Ik durfde het dan ook niet aan om de liedjes die ikzelf had geschreven, op hen los te laten. Maar ik kreeg toch steeds sterker het gevoel dat ik er iets mee moest doen en daarom ben ik op een dag in mijn auto gestapt en van Texas naar Nashville gereden. Want in die stad zaten de grote muziekuitgeverijen en daar kreeg je de kans gehoord te worden.’’
Tony Joe White had geluk. Een dag nadat hij z’n auto in de hoofdstad van Tennessee had geparkeerd, vond hij een uitgever die naar zijn liedjes wilde luisteren. De man was zo enthousiast dat hij meteen besloot een demo op te nemen om daarmee een platenmaatschappij te interesseren. White: ,,De hele lange weg van Texas naar Nashville had ik erin geloofd dat dit zou gebeuren, maar toen ik eenmaal in de studio zat, had ik het gevoel een uitzonderlijke geluksvogel te zijn.’’
Een van de liedjes die White tijdens die eerste Nashville-sessie opnam, was Polk Salad Annie en dat werd meteen de grootste hit die hij ooit zou scoren. ,,Dat was voor Nashville-begrippen een heel bijzonder nummer, want die stad is toch de bakermat van de countrymuziek. En daar kwam ik met een primitief bluesnummer uit de moerassen van Louisiana. Maar ik heb er niet slecht mee geboerd. Anderhalf jaar later nam Elvis het op. Live in Las Vegas. Zijn producer regelde een vliegticket voor mij en mijn vrouw om die opnames bij te wonen. We zijn drie dagen gebleven en ik zag het als de kroon op mijn werk. Net een droom, ik heb zelfs nog met Elvis zitten jammen in de kleedkamer en hem een paar bluesloopjes geleerd. Hij had respect voor liedjesschrijvers, want hij was daar zelf niet goed in. Gelukkig heb ik door de jaren heen altijd inspiratie gehad om te schrijven. De liedjes komen nog steeds zo vanuit de atmosfeer op me neerdalen, alsof God ze me ingeeft. En daar ben ik dankbaar voor, want ik zou niet graag op oude roem willen teren. Elke avond maar weer Polk Salad Annie en Rainy Night In Georgia zingen. Als ik geen nieuwe nummers meer kan bedenken omdat de bron is opgedroogd, dan stop ik met dit vak.’’