Exclusief interview Kultuurfabriek Kooiaap met Cliff Richard

Exclusief interview Kultuurfabriek Kooiaap met Cliff Richard

,Een kwajongen van 77’

Door Harry de Jong

Goed bij stem, geen grammetje vet teveel, kwiek van lijf en leden en een kwajongensachtige uitstraling. Dat is Harry Webb, alias Cliff Richard, na een halve eeuw muziek. De man die in 1958 als het Europese antwoord op Elvis de wereld aan zijn voeten kreeg met Move It, heeft de stormen van zes decennia popmuziek opmerkelijk goed weten te doorstaan. Zijn ziel is nog net zo smetteloos als de pakken die hij draagt. De door de Engelse koningin persoonlijk in de adelstand verheven muzikant is inmiddels 77, maar hij vindt het nog steeds een uitdaging om op een podium te staan en uitputtende wereldtournees te ondernemen. Nou ja, uitputtend…

Neem nou z’n meest recente muzikale wereldtrip. Die ging van start in de Verenigde Arabische Emiraten en voor Richard was dat een mooie gelegenheid er meteen maar een korte vakantie van te maken. Lekker relaxen op het balkon van een peperdure hotelkamer in een zonovergoten Dubai en tussen de bedrijven door wat losjes uit de pols repeteren met zijn band en de zes ingehuurde dansers. ,,Ik ben net een paar dagen in Aman geweest. Man, wat een prachtige stad,’’ verzucht Richard. ,,En dan te bedenken dat de hele ontwikkeling daar pas de laatste 35 jaar op gang is gekomen. Ik geniet met volle teugen als ik naar plaatsen ga waar ik nog nooit geweest ben.’’

Hoewel Richard de tel allang kwijt is van het aantal keren dat hij een wereldtournee heeft ondernomen, is het voor hem allesbehalve routinewerk. ,,Integendeel, ik loop me iedere keer weer druk te maken over van alles. Mijn grootste angst is dat ik voor een tournee een virus of keelinfectie oploop waardoor ik al mijn optredens moet afzeggen. Dat zou een ramp zijn voor mijn fans, dat realiseer ik me maar al te goed. Sommigen volgen mij al zolang ik in de muziek zit en vooral in Engeland heb ik een aanhang die zo langzamerhand beroemd is geworden. Want er zijn vrouwen bij die al twee tot drie weken van te voren bij de zaal bivakkeren om de beste plaatsen op de voorste rij te pakken te krijgen. Ik lees over hen in de krant en herken hun gezichten tijdens mijn optredens, maar ik heb nooit contact met hen gezocht. Dat heeft ook geen zin, want ze zien waarschijnlijk dingen in mij die er niet zijn. Maar ik waardeer het dat ze me door dik en dun trouw zijn gebleven. Want ik ben in mijn muzikale opvattingen altijd heel eigenzinnig geweest en het was daarbij vaak de vraag of de fans daarin mee zouden gaan. Toen ik bijvoorbeeld in 1976 Devil Woman opnam, dacht iedereen dat mijn fans weg zouden lopen, maar ze bleven me trouw. En met zulke mensen moet je zuinig omspringen.’’

,,Eigenlijk heb ik in muzikaal opzicht altijd rustig mijn eigen gang kunnen gaan,’’ mijmert Richard. ,,Ik heb mijn eigen carrière kunnen bepalen, tot in de kleinste finesses toe. Ik beslis zelf welke liedjes ik op plaat zet, ik stel zelf het repertoire samen voor een tournee en ik bepaal zelf welke kleding ik op het podium draag. Daarom houd ik het waarschijnlijk ook zo lang vol in dit vak. Ja, want de tijd vliegt. Ik zie mezelf nog met mijn eerste bandje the Drifters naar Londen gaan voor een auditie voor een plaatopname. Dat was in 1958 en ik was zeventien. De bus deed er anderhalf uur over om in de stad te komen en op de achterbank schreef onze bassist Ian Samwell het liedje Move it. Een historisch moment, want het zou onze eerste grote hit worden. We waren beretrots, want als arbeidersjongens hadden we toch maar mooi iets bijzonders bereikt. Ik was met mijn ouders vanuit India naar Engeland gekomen en muziek zei me nog niet zoveel. Tot ik Elvis hoorde, toen raakte ik helemaal van slag. Ik kon mijn oren niet geloven en wilde vanaf dat moment nog maar een ding: op Elvis lijken en klinken als hij. Maar dat wilden duizenden andere Engelse jongens ook en toen puntje bij paaltje kwam, klonk niemand van ons als Elvis. Maar hij heeft ons wel geïnspireerd om onze eigen weg in de rock and roll te vinden. Ik denk dat ik mijn eigen geluid definitief vond toen ik Living Doll opnam. Dat was een liedje zonder scherpe rand en ik besefte dat die softe vorm van rock and roll het beste bij mij paste.’’

,,Mijn leven was toen al een gekkenhuis geworden, maar mijn ouders waren altijd in de buurt en zorgden ervoor dat ik de weg niet kwijtraakte,’’ vervolgt Richard. ,,Vooral mijn moeder stond me bij met goede adviezen en mijn vader hield me met beide benen op de grond door me voortdurend voor te houden dat ik onder ogen moest zien dat het op een dag allemaal voorbij zou kunnen zijn. En daarna zou er ook een leven voor mij moeten zijn. Ik weet zeker dat ik zonder mijn ouders nooit gekomen zou zijn waar ik nu ben. Zij hebben me laten inzien dat menselijke verhoudingen belangrijker zijn dan zakelijke. ‘’

,,Ik hecht veel waarde aan vriendschappen,’’ bekent Richard. ,,De mensen met wie ik ooit gewerkt heb, waren meer dan collega’s of werknemers. Ik ben mijn carrière min of meer begonnen met de Shadows en ik heb na al die jaren nog steeds contact met Hank B. Marvin. Hij woont op dit moment in Perth en als ik in Australië ben, zoek ik hem altijd op. Als ik een optreden heb in Perth, is hij mijn speciale gast. Het publiek ziet ons nog altijd graag samen en voor onszelf voelt het ook goed.’’

,,Als je maar positief blijft denken, komen er altijd mooie dingen op je pad,’’ filosofeert Richard even later. ,,Wie had bijvoorbeeld kunnen denken dat ik nog eens geridderd zou worden? Ik had gedacht dat zoiets niet weg gelegd was voor een muzikant. Die onderscheiding ging immers altijd naar politici en zakenmensen die veel goeds voor Engeland hadden gedaan. Toen ik in 1995 dan ook een brief van de koningin kreeg dat ik zou worden geridderd, was ik bijna in shock. Zelfs nu kan ik het soms nog niet bevatten. Dat ik als jongen uit een eenvoudig arbeidersmilieu op Buckingham Palace door de koningin persoonlijk in de adelstand ben verheven. Op dat moment stond ik op het hoogste punt van mijn leven.’’

,,Maar daardoor ben ik niet op een eiland gaan leven, als je begrijpt wat ik bedoel,’’ zegt Richard met zelfkennis. ,,Ik heb een liefdadigheidsfonds opgericht en daar gaat tien procent van de opbrengst van elk optreden naar toe. Dat fonds verdeelt het geld dan weer onder arme families in Engeland. Want die zijn er nog genoeg. Mensen denken vaak dat armoede alleen voorkomt in de Derde Wereld, maar ik weet wel beter.’’